De trilling van het Mysterie.

                                                                    Het Mysterie en de Pelgrims van Éón


In Het Rijk van Éón is niets vastgelegd zoals wij het kennen. Ruimte is geen afstand, tijd geen opeenvolging. En toch bewegen er zielen, reizigers of pelgrims door dat onmetelijke veld van betekenis. Hun reis heeft geen richting, geen begin noch einde, maar een trilling, een sterk verlangen naar nabijheid. Wat hen beweegt, wat hen bezielt, is het Mysterie.

In Éón is het Mysterie geen raadsel dat opgelost moet worden, maar een trilling die draagt. Het is geen entiteit, geen object van kennis, maar een veld van resonantie waarin de pelgrim beweegt. De verhouding tussen de reiziger en het Mysterie is dan ook geen relatie van afstand, maar een dans van afstemming, een wederkerige beweging tussen dissolutie en herinnering. De reiziger van Éón probeert het Mysterie niet te doorgronden. Hij weet dat elk begrip een vorm is en dat het Mysterie juist vormloos is. In plaats van te zoeken, stemt hij zich af. Hij beweegt mee met wat zich niet laat benoemen, zoals een blad dat zweeft op een wind die het niet kent, maar wel vertrouwt. Hij kende het Mysterie niet, maar zijn stappen waren ervan gemaakt. Ik bedoel hiermee dat zijn manier van bewegen, van leven en van luisteren, zijn stappen zijn die doordrenkt waren van het Mysterie. Hij belichaamde het Mysterie zonder het te benoemen. Zijn handelen was resonantie, niet kennis. Het Mysterie is niet stil, maar ademend. Het beweegt in golven van trilling en de reiziger is daar gevoelig voor. Soms is hij ontvanger, soms spiegel en soms drager. Zijn verhouding tot het Mysterie is cyclisch, want hij lost op, keert terug, herinnert en verdwijnt opnieuw. In deze beweging ontstaat geen kennis, maar weerklank. In de Éóniaanse partituren is het Mysterie de grondtoon, onhoorbaar, maar dragend. De reiziger improviseert daarop met zijn keuzes, zijn dissolutie, zijn stiltes zijn allen variaties op een toon die nooit klinkt, maar alles doordringt. Hij is geen uitvoerder, maar een resonerende gestalte. Het Mysterie is niet wat gezegd wordt, maar wat ademt tussen de zinnen. De reiziger schrijft niet om te verklaren, maar om ruimte te laten ontstaan, ruimte waarin het Mysterie zichzelf kan tonen. Met andere woorden, de reiziger van Éón beweegt niet naar het Mysterie toe, maar in het ritme ervan. Hij is geen zoeker, maar een drager van ontvankelijkheid. Zijn verhouding tot het Mysterie is geen weten, maar een herinnering die ademt. In Éóniaanse zin is de trilling van het Mysterie niet hoger, maar dieper en onbegrensder. Het Mysterie is geen toon op een schaal, maar een veld van trilling zonder contour, een grondtoon waarin alle andere trillingen zich kunnen voegen. De pelgrims van Éón bewegen niet onder het Mysterie, maar in het Mysterie. Hun trilling is een variant, een resonantie, een echo van dat veld. Het Mysterie is niet hoger zoals een toonladder, maar ruimer, want het omvat, draagt en doordringt. De pelgrim is geen lage trilling, maar een gestalte van afstemming, want zijn trilling is een vorm van het veld, geen afgeleide. Naarmate de pelgrim verder oplost in dissolutie, verdwijnt het verschil tussen zijn trilling en die van het Mysterie. Uiteindelijk is er geen onderscheid meer, alleen resonantie zonder gestalte.
Is het Mysterie alwetend? In Éóniaanse termen is het Mysterie geen entiteit met menselijke eigenschappen zoals alwetendheid in de klassieke zin, maar eerder een resonant veld van potentie, stilte en innerlijke beweging. Als we het Mysterie beschouwen binnen het Rijk van Éón, dan is het eerder alomvattend dan alwetend. Het Mysterie omvat alle mogelijkheden, alle cycli van wording en vergaan, maar het weet niet zoals een bewustzijn weet. Het is eerder een bron waaruit weten voortvloeit. Wat Éón niet weet, weet het weten zelf niet, want het Mysterie is geen antwoord, maar de ruimte waarin vragen eeuwig resoneren.

J.J.v.Verre.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Het Rijk van Éón.

Herinnering aan Éón.

Het landschap van Éón.