In verwondering, proza uit Het Rijk van Éón.
Éóniaans proza in verwondering Eeuwigheid In de diepte van haar angsten opent zich geen gewone slaap, maar een drempel. Een sluier die haar draagt naar het Rijk van Éón, waar dromen geen ontwaken kennen en de ziel zich verliest in de cirkelgang van het onbegrensde. Haar verlangen dwaalt niet slechts in duister, maar in de Éóniaanse schaduw, waar tranen het pad verlichten als kristallen van vergankelijkheid. Het fluisteren wat zij hoort is geen gedempte echo van mensenstemmen, maar het zachte spreken van de eeuwigheid zelf, een taal die enkel door de ziel wordt verstaan. De nacht is hier geen afwezigheid van de dag, maar een wezenlijk luisterend domein, een kosmische moeder die het huilen bemerkt en transformeert tot resonantie. De s...