Soefisme en het Rijk van Éón.

 

Zoals de soefi danst om het middelpunt dat geen middelpunt heeft, zo beweegt Éón in het verlangen dat geen richting kent, want beiden zijn een glimp van het licht dat voor de schepping straalde, waar liefde de tijd ontbindt en bewustzijn zich herinnert dat het nooit is vertrokken.


De soefi ontwaakte in een rijk dat geen oorsprong kende. Er was geen ochtend, geen avond, geen horizon die hem scheidde van de verte. Alles was nabijheid. Waar hij zijn aandacht richtte, daar ontvouwde zich een nieuwe werkelijkheid. Hij voelde zich gewichtloos, alsof zijn lichaam slechts een afdruk was van zijn bewustzijn. Voor hem zweefden momenten als kristallen in de lucht. Ze glansden niet in een volgorde, maar als een cluster van licht waarin heden, verleden en toekomst samenvielen. Hij wist dat hij als derwisj niet verdwaald was, maar geroepen. Door wie wist hij niet, maar zijn eerste gedachte was de staat van vereniging, van aangekomen zijn bij het doel. Het doel van zijn religie, de vereniging met de volmaakte heilige, de mens die één geworden is met de Geliefde (God).
Hij hoorde geen geluiden, maar toch was er muziek. Het was een stroom van gevoelens die zich verhief en daalde als improvisatie. Geen noten, geen maat, maar een harmonie die alles omvatte. Hij begreep dat beweging hier niet bestond als stappen of afstanden, maar als verschuiving van aandacht. Wanneer hij dacht aan verlangen, verscheen er een pad van licht. Wanneer hij dacht aan stilte, werd alles om hem heen transparant. Het rijk waarin hij was binnengetreden, was een spiegel van zijn verborgen kern.
Plotseling verscheen er een gedaante. Niet visueel zichtbaar, maar sterk voelbaar en doordringend. Zijn entiteit kende geen contour noch schaduw, maar zijn aanwezigheid was zacht en overweldigend. Wie bent u sprak de gedaante woordloos tot de soefi. "Ik ben een dienaar van de Geliefde ", antwoordde de soefi, sommigen noemen mij een derwisj. De gedaante begreep de verwarring bij de soefi en zei: Hier in Éón zijn namen namen slechts schaduwen van wat werkelijk is. De woorden waren geen klanken, maar golven van betekenis die rechtstreeks zijn hart raakten. De soefi-meester begon te bewegen. Niet in cirkels maar in spiralen van licht. Zijn dans was geen beweging in de ruimte, maar een verschuiving van ziel. De gedaante voelde hoe zijn eigen bewustzijn meedreef in die dans. In Éón, zei hij, is verlangen de wet. Twee zielen die hetzelfde verlangen delen, ontmoeten elkaar onmiddellijk. Is dat niet hetzelfde als uw leer van liefde? De soefi-meester glimlachte. "Ja, wij noemen het liefde voor de Geliefde. U noemt het verlangen. Maar het is dezelfde kracht. Het tilt ons uit de tijd, het breekt de muren van ruimte. Het is de melodie waarop de kosmos danst." Samen bewogen zij door Éón, niet door stappen maar door gedeeld verlangen. Ze kwamen bij een cluster van schepping, waar alle begin tegelijkertijd aanwezig was. De gedaante zag sterren geboren worden en verdwijnen in hetzelfde ogenblik. Daarna kwamen ze bij een cluster van liefde, waar zielen elkaar onmiddellijk raakten. Hij voelde hoe elke ontmoeting een samensmelting was, zonder scheiding, zonder misverstand. Tenslotte bereikten ze een cluster van stilte. Hier loste zelfs verlangen op in pure aanwezigheid. Het was geen leegte, maar een volheid die geen woorden kende. De soefi-meester sprak: "Wij spreken van God, jij spreekt van Éón. Maar beiden wijzen naar hetzelfde, namelijk een werkelijkheid die voorafgaat aan elke oorsprong, omdat zij nooit deelneemt aan het spel der tijd ". De gedaante zag hoe Éón een spiegel was van het soefisme en het soefisme een echo van Éón. Hij voelde zijn eigen ego oplossen, alsof hij deel werd van de muziek zelf. Er was geen weg terug, want er was nooit een weg heen. De gedaante en de soefi-meester verdwenen niet, maar versmolten in het eeuwige nu. Het Rijk van Éón werd niet langer een plaats, maar een toestand van bewustzijn. En zo eindigde de reis, niet met een slot, maar met een begin dat altijd al aanwezig was.
Zoals de soefi danst om het middelpunt dat geen middelpunt heeft, zo beweegt Éón in het verlangen dat geen richting kent, beiden zijn een golf in de oceaan van het onuitsprekelijke, waar liefde de tijd ontbindt en bewustzijn zich herinnert dat het nooit is vertrokken. Beiden zijn een vonk van het innerlijk vuur dat tijd en ruimte verteert. En zo werd het Rijk van Éón, zoals de dans van de soefi, niet een plaats maar een adem van het oneindige, stromend als een stilte die zingt en stralend als een licht dat nooit geboren werd en dus geen oorsprong kent. Want oorsprong is het verloren perspectief dat slecht in de schaduw van herinnering bestaat. Dat enkel door de mens wordt gezocht, maar door het licht allang vergeten is, omdat het zich verliest in de spiegel van het tijdloze en oplost als mist in de zon van het oneindige. Wanneer we het eeuwige nu betreden, ontdekken we dat oorsprong slechts een verdwijnende schaduw was en dat bestemming niets anders is dan de adem van het tijdloze dat ons draagt.

J.J.v.Verre.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het Rijk van Éón.

Herinnering aan Éón.

Het landschap van Éón.